Op 1 augustus bestond het familiebedrijf Bart Natuursteen 75 jaar. Vier eigenaren van drie generaties nemen je mee in de tijd. Ze vertellen met passie over een van de oudste ambachten ter wereld. Over natuursteen dat mooi blijft. Over het ambacht dat met de tijd meegaat. Hoe eigenaren een eigen wending aan het bedrijf geven. En hoe de oeroude steen in verrassend veel nieuwe verschijningen onder de aandacht wordt gebracht.
Hier het 2e verhaal van Aby Bart.
Eigenlijk had Aby Bart, derde generatie bij het familiebedrijf Bart Natuursteen, weinig interesse in het vak. Tot dat hij ontdekte dat hij het heel snel in zijn vingers had. Sindsdien spat de passie eraf. ‘Ik kan zo genieten van het werk dat wij hebben gemaakt.’
Leermeester brengt vakmanschap verder
Aby Bart is de derde generatie bij het familiebedrijf Bart Natuursteen. ‘Ik kan me als kind nog goed herinneren dat onze vakantie afhing of Cacao de Zaan nog kwam met te hakken en zagen molenstenen. Wanneer er een molen uit elkaar gehaald werd, dan moest die zo snel mogelijk weer draaien. Een molen kon niet wachten, daarom werd onze vakantie soms een paar dagen uitgesteld. Op een stellage werd de molensteen met speciale klemmen vastgezet. Mijn vader maakte dan zestig of zeventig zaagsnedes zodat de boter weer makkelijk uit de cacaobonen liep.
Het hakken van molenstenen doen we nog altijd. Een paar jaar geleden hebben we na 150 jaar voor molen De Kat weer een nieuwe molensteen geleverd. Het echte hakwerk, daar word ik heel blij van. Dat is heel leuk om te doen. Dan denk ik aan mijn opa en vader die dit ook deden. Je bent dan echt met je ambacht bezig, dat geeft veel voldoening. Er zijn weinig mensen meer die dit nog kunnen.’
Jaartje overbruggen
‘Als kind had ik weinig interesse in het bedrijf. Wel vond ik het leuk om af en toe mee te gaan naar de begraafplaats. Een handje erbij was handig bij het tillen.
Na de Lagere detailhandelschool volgde ik de middelbare in Amsterdam. Ik twijfelde over de opleiding. Mijn vader vroeg of ik hem wilde helpen in de zaak. Hij had het druk en handjes nodig, omdat mijn opa aan het afbouwen was en alleen nog in de middag werkte. In de zomervakantie zou ik een beslissing moeten nemen wat ik wilde. Op 18 april 1989 begon ik.
Bij de Julianabrug werden Hotel De Zaanse Schans en de huizen daarnaast aan de Lagedijk gebouwd. Ik was de opperman en moest cement maken voor de tegelzetter. Drie scheppen zand en 1 schep cement reed ik de hele dag met een kruiwagen naar binnen. Het was lekker om buiten te zijn en ik verdiende nog geld ook. Ik vond het leuk.
Mijn vader was blij dat ik na de zomervakantie besloot om te blijven. In die tijd was er veel werk: in de bouw en grafwerk. Ik moest alles leren en werd meteen voor de leeuwen gegooid. Ik kreeg een tekening met de opdracht “Zoek het maar uit, succes!” Dit was een harde leerschool en het ging ook wel eens fout. Toch bleek al snel dat ik er gevoel voor had en het vak kreeg ik goed in mijn vingers.’
Werken en leren
‘Mijn vader stimuleerde me om direct een opleiding te volgen naast het werk. Zo ging ik een dag per maand naar school: wiskunde, bouwkunde, letters tekenen, Nederlands. Je leerde hakken met hamer en beitel, dat moest je thuis verder oefenen. Overdag moest er geproduceerd worden. In de avond of in het weekeinde oefende ik het hakken.
Op school leerde je ook vakkennis en materiaalkennis aan de hand van drie kisten met 150 natuursteensoorten. Je moest ze herkennen, de naam weten, waar ze vandaan kwamen en waar ze voor toegepast konden worden. Je had toen Belgisch hardsteen, wit carara marmer en Franse kalksteensoorten. Zwart, grijs, wit, crème en roze, dat was het. Tegenwoordig zijn er veel meer steensoorten en kleuren.’
Medevennoot
‘Omdat mijn vader zelf altijd in dienst is geweest bij zijn vader, wilde hij het voor mij anders regelen. Daarom werd ik in 1990 al na een jaar medevennoot bij de Vennootschap onder Firma. Hij wilde mij zo stimuleren om meer in het bedrijf te doen en mij de waardering te geven. Ik begon met vijf procent, ieder jaar kreeg ik er vijf procent bij. Totdat we gelijkwaardig waren. Op papier, want in de praktijk bleef hij de baas. Ik leerde veel en ontwikkelde mijzelf waardoor je nieuwe inzichten kreeg. Daar hebben we wel discussies over gehad omdat hij zijn eigen koers wilde varen. Een familiebedrijf is mooi, maar het is ook moeilijk omdat je samenwerkt met familie.’